Bankart laesie

Een Bankart laesie is een letsel aan het onderste gedeelte van de kraakbeenring in het schoudergewricht. Deze kraakbeenring wordt ook wel het labrum genoemd. Een Bankart laesie valt dan ook onder de labrumletsels. Een ander bekend labrumletsel is de SLAP laesie (Superior Labral tear from Anterior to Posterior) waarbij er juist schade aan het bovenste gedeelte van het labrum (en soms ook aan de aanhechting van de bicepspees) optreedt.

De bovenarm, het schouderblad en het sleutelbeen vormen samen de schouder. Bij de schouder zijn twee gewrichten betrokken: het gewricht tussen het schouderdak en het sleutelbeen (AC-gewricht) en het gewricht tussen de bovenarm en het schouderblad (glenohumeraal gewricht). Dit laatste gewricht bestaat uit de kop van de bovenarm en de kom van het schouderblad. Om ervoor te zorgen dat de kop mooi in de kom past, bevindt zich om de kom een kraakbeenring. Dit is het labrum. Deze zorgt ervoor dat de kom wat groter is, zodat de kop er beter in past. Bij een Bankart laesie is het onderste gedeelte van dit labrum beschadigd of zelf losgekomen van de schouderkom.
Het kan voorkomen dat ook een stukje bot van de kom afscheurt (avulsie fractuur). Dit wordt een Benige Bankart laesie genoemd.

Een Bankart laesie kent verschillende oorzaken. Een grote, plotselinge trekkracht aan de arm kan ervoor zorgen dat het onderste gedeelte van de kraakbeenring scheurt. Ook een val op de schouder of het tillen van een zwaar voorwerp kan deze blessure veroorzaken. Een bovenhandse beweging waarbij kracht gezet wordt, kan er ook voor zorgen dat er schade optreedt aan het labrum. Echter, een Bankart laesie hoeft niet altijd door één acuut moment te ontstaan. Langdurige overbelasting door bovenhandse bewegingen, bijvoorbeeld bij werpsporten, kan uiteindelijk ook leiden tot deze blessure.

Een symptoom van een Bankart laesie is een scherpe pijn aan de voorkant of bovenkant van de schouder die kan uitstralen naar arm, nek en schouders. Ook kan men een vermoeid gevoel in de schouder ervaren. Het is soms ook niet mogelijk de arm te heffen door krachtsverlies. Wanneer het heffen van de arm wel mogelijk is, is dit vaak erg pijnlijk. Een ander belangrijk kenmerk is dat de schouder instabiel kan zijn. Men heeft dan een onzeker gevoel bij het bewegen van de schouder. Ook kan men een 'klik' of 'knoep' horen soms ook voelen bij het bewegen van de schouder.

De behandeling kan operatief of conservatief zijn. Bij de conservatieve behandeling worden door een fysiotherapeut specifieke oefeningen gegeven om de kracht en stabiliteit van de schouder te verbeteren. Bij de operatieve behandeling zal de chirurg door middel van een kijkoperatie (artroscopie) het onderste gedeelte van het labrum weer aan de schouderkom hechten. Wanneer het schouderkapsel ook beschadigd is, wordt dit ook gehecht. Er wordt enkele maanden hersteltijd uitgetrokken na deze operatie. De eerste weken krijgt men mobiliserende oefeningen, maar mag men de schouder nog niet zwaar belasten. Pas daarna krijgt men zwaardere oefeningen om de belastbaarheid van de schouder verder op te bouwen.