Sinding Larsen Johansson syndroom

(Ook bekend als; apophysitis distale patella)

 

Sinding Larsen Johansson syndroom

Wat is het Sinding Larsen Johansson syndroom?

Het Sinding Larsen Johansson syndroom is een relatief veel voorkomende aandoening bij adolescenten (10-13 jaar). Deze knie aandoening ontstaat door irritatie van de groeiplaat ter hoogte van de onderzijde van de knieschijf (patella), waar de patellapees aanhecht op de knieschijf.

De spiergroep aan de voorkant van het bovenbeen wordt de quadriceps genoemd. Deze quadriceps hecht aan op de knieschijf en vervolgens op de top van het scheenbeen. De pees waarmee de quadriceps aanhecht op het scheenbeen wordt de patellapees genoemd. Deze aandoening heeft veel overeenkomsten met 'apexitis' of 'jumper's knee'.

Bij personen waarbij het skelet nog niet volgroeid is, bevindt zich op de plek waar de patellapees zich vasthecht op het bot een groeischijf. Deze groeischijf bestaat voornamelijk uit kraakbeen. Elke keer als de quadriceps aanspant, trekken de spieren aan de patellapees. Deze patellapees rekt relatief weinig uit, waardoor er een grote trekkracht op de groeischijf van de patella (=knieschijf) komt te staan. Wanneer de spanning te groot/krachtig is of herhaald en langdurig wordt uitgevoerd, kan de groeischijf geïrriteerd raken. Deze blessure wordt het Sinding Larsen Johansson syndroom genoemd.

Wat zijn tekens & symptomen?

Personen met deze aandoening ervaren pijnklachten aan de voorkant van de knie, net onder de knieschijf (apex patella). Deze pijnklacht kan toenemen tijdens activiteiten waarbij de quadriceps erg actief is. Dit zijn activiteiten zoals: squaten, trap op en af lopen, rennen (voornamelijk berg op) en springen. Ook kan de pijnklacht uitgelokt worden wanneer men knielt of lokale druk uitoefent op de punt van de knieschijf. Een toename van botaanmaak of zwelling ter hoogte van de punt van de knieschijf kan in sommige gevallen aanwezig zijn.

Het Sinding Larsen Johansson syndroom is een aandoening die typisch voorkomt bij kinderen of adolescenten die een snelle groeiperiode doormaken. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de botten een snelle groei doormaken en de spieren en pezen relatief kort blijven. Met als resultaat dat er meer spanning op de groeischijf van de patella komt te staan. Kinderen die tijdens de groeiperiode overmatig of veel deelnemen aan ren- en/of springsporten lopen een grotere kans om deze blessure op te lopen.
Bijdragende factoren kunnen zijn: een plotse toename van sportbelasting, recente groeispurt, spierverkorting, slechte voetenstand, verkeerd schoeisel en slechte training.

De diagnose kan worden gesteld door een fysiotherapeut of een arts. Een MRI, RX scan of CT scan kan in sommige gevallen nodig zijn om de diagnose te bevestigen. Deze blessure is van hetzelfde type als Osgood-Schlatter en Severs disease. Deze aandoeningen verschillen alleen in locatie.

Hoe wordt het Sinding Larsen Johansson syndroom behandeld?

De meeste personen met deze blessure reageren goed op fysiotherapeutische behandeling en verbeteren met de tijd. Het Sinding Larson Johansson syndroom is een zelflimiterende aandoening en heelt wanneer de patiënt skeletale maturiteit bereikt. Dit kan 6-12 maanden in beslag nemen, maar kan ook 2 jaar duren. Deze blessure heeft geen invloed op de groei en heeft geen negatieve effecten op langere termijn. Wanneer de volledige functie is hersteld, kan er echter wel een botachtig uitsteeksel ter hoogte van de punt van de knieschijf aanwezig blijven.

Tijdens de fysiotherapeutische sessie kunnen verschillende behandelstrategieën worden aangeboden. Deze kunnen zijn: stretchen, RICE (rust, ijs, compressie, elevatie), gewricht mobilisaties, sportmassage, oefentherapie (flexibiliteit, kracht en balans), aanpassen van activiteiten, Medical taping, easytaping etc. De fysiotherapeut werkt gecombineerd 'hands-on' en geeft advies en sturing in welke oefeningen het beste zijn voor de patiënt. Hierin is het samenwerking tussen de fysiotherapeut en de patiënt erg belangrijk. De klachten die tijdens activiteiten optreden dienen niet genegeerd te worden. De patiënt dient voldoende rust te nemen, zodat er niet meer schade optreedt en het herstelproces niet belemmerd wordt. Dit betekent niet dat de patiënt hele dagen stil moet zitten. De activiteiten waarbij er geen irritatie van de patellapees/knieschijf optreedt kunnen gewoon worden voortgezet. Het is echter zo dat bepaalde activiteiten moeten worden verminderd (zoals springen, squaten etc.). In hoeverre de patiënt zijn of haar sportactiviteiten kan verderzetten gedurende deze aandoening, is afhankelijk van de ernst van de symptomen.