Posterieur enkel impingement

Enkel impingement, posterior impingement syndroom, achterste inklemmingsyndroom

 

Posterieur enkel impingement

Wat is een posterieur enkel impingement?

Posterieur enkel impingement wordt gekarakteriseerd door weefselschade aan de achterkant van het enkelgewricht. Deze weefselschade is typisch ontstaan door compressie van deze weefsel tijdens het maximaal strekken van de enkel (de tenen naar beneden duwen).

Het enkelgewricht bestaat uit het scheenbeen (tibia) en een klein bot dat direct onder het scheenbeen ligt: de talus. Het oppervlak van beide botten is bedekt met kraakbeen. Dit kraakbeen vermindert de krachtige impact van het scheenbeen op de talus wanneer men gewicht op de benen zet.

Wanneer de voet en de enkel helemaal gestrekt zijn (de tenen weg bewegen van het lichaam/naar benden), wordt de ruimte aan de achterkant van enkelgewricht kleiner. Wanneer hier compressie ontstaat en deze compressie zich herhaald of krachtig voordoet, kan dit resulteren in weefselschade en pijn. Deze aandoening noemt men ‘posterieur enkel impingement’.

Wat zijn de oorzaken?

Het ontstaat meestal tijdens (sport)activiteiten die maximale strekking van de enkels vragen. Deze aandoening komt dus vaak voor bij balletdansers, gymnasten en voetballers.

Posterieur enkel impingement treedt vaak op wanneer men slecht hersteld is van een acuut enkelletsel (zoals een verzwikte enkel). Ook hebben personen met anatomische variatie in het talus bot (zoals een os trigonum) een grotere kans om deze aandoening te ontwikkelen.

Wat zijn tekens & symptomen?

Personen ervaren pijn tijdens activiteiten die maximale strekking van de enkel vragen. Deze pijnklacht treedt meestal NA een activiteit tijdens de rust. De pijn piekt meestal ’s morgensvroeg en ’s nachts. Activiteiten die pijnklachten kunnen uitlokken zijn: zwemmen, voetbal, dansen, knielen, lopen of rennen (voornamelijk bergafwaarts), springen en activiteiten waarbij men op de tenen loopt.

De klachten worden meestal gevoeld aan de achterkant van de enkel. De pijnklacht kan zich presenteren als een vage pijn of een acute/scherpe pijn. De klachten nemen toe wanneer men hard duwt op de achterkant van de enkel. In sommige gevallen kan de pijn ook uitstralen naar de voet of de kuit.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Meestal is een anamnese(het typische verhaal dat de patiënt verteld over zijn klacht) in combinatie met een klinisch onderzoek van de fysiotherapeut, voldoende om tot de diagnose te komen. Verdere onderzoek zoals een MRI scan, RX scan, CT scan of echografie kan in sommige gevallen bijdrage aan het vaststellen van de diagnose en bevestigen of er anatomische variabiliteit aanwezig is (os trigonum).

Welke factoren kunnen bijdrage tot het ontwikkelen van deze blessure?

Er zijn verschillende factoren die personen gevoelig maken voor het ontwikkelen van posterieur enkel impingement. Deze factoren worden door de fysiotherapeut vastgesteld en gecorrigeerd. Sommige van deze factoren bevatten:

  • Gewricht stijfheid
  • Bot abnormaliteiten
  • Verkorte spieren
  • Verkeerde of te zware training (voornamelijk bij dansers)
  • Inadequate warming up
  • Slechte biomechanica
  • Verkeerde voetstatiek (platvoet etc.)
  • Slecht schoeisel
  • Slechte proprioceptie, core-stabiliteit of balans
  • Te weinig rustmomenten tussen training sessies
  • Inadequate revalidatie na een eerdere enkel blessures

Welke fysiotherapeutische behandeling wordt er toegepast?

Fysiotherapeutische behandeling van personen met deze aandoening is noodzakelijk voor een snel herstelproces, optimale uitkomst en om de kans op het opnieuw optreden van de aandoening te verminderen. De fysiotherapeutische behandeling kan bestaan uit:

  • Weke delen massage (soft-tissue)
  • Elektrotherapie (bijv. Ultrasound)
  • Enkel brace
  • Medical taping of easytaping
  • Gewricht mobilisatie
  • Stretchen
  • ijs of warmte therapie
  • Progressieve oefeningen om flexibiliteit, kracht en balans te bevorderen
  • Advies
  • Training en activiteit aanpassingen
  • Hydrotherapie
  • Biomechanische correctie
  • Graduele opbouw van activiteiten

Welke andere behandeling bestaat er?

Indien de fysiotherapeutische behandeling niet aanslaat kan de fysiotherapeut in overleg, uw huisarts contacteren om zo de verdere richting van de behandeling te bepalen. Dit een ander soort behandeling inhouden, zoals: medicatie, corticosteroïden injectie of verwijzing naar een gespecialiseerde arts. Of dit kan verder onderzoek inhouden, zoals: Röntgenfoto’s, Ultrasound, CT scans of een MRI. Patiënten waarbij een anatomische abnormaliteit wordt geconstateerd, worden in sommige gevallen doorverwezen naar de podotherapeut. 

Welke oefeningen kan ik doen?

De fysiotherapeut zal de oefeningen selecteren en deze duidelijk uitleggen. De oefeningen worden meestal 1-3x per dag uitgevoerd en mogen geen toename in de klachten veroorzaken. Mogelijke oefeningen kunnen zijn:

Kuitspier stretchen met handdoek

Zit met het been gestrekt. Hang het midden van de handdoek om de voorvoet en houd beide uiteinden vast. Gebruik Uw voet, enkel en de handdoek om de tenen naar u toe te trekken. Zorg dat u een middelmatige stretch ter hoogte van de kuitspier en of achillespees voelt. Houd deze stretch 5 sec aan en herhaal dit 10x, zonder toename van pijn.